Multimedia als hulpverleningsmiddel
Multimedia als hulpverleningsmiddel
 
Binnen het tweede luik van het project willen we er als organisatie naar streven zo maximaal mogelijk in te spelen op de steeds prominentere aanwezigheid van moderne multimedia in de samenleving en in de leefwereld van de jongeren en de gezinnen die door onze organisatie begeleid worden. We ervaren namelijk steeds meer hoe moderne multimedia als communicatiemiddel de drempel tussen de jongeren en de hulpverlener kan verlagen. Daarnaast ervaren we ook hoe het de werkrelatie kan bevorderen door onder andere een grotere continuïteit en persoonlijke beschikbaarheid te kunnen bieden ten aanzien van de jongeren en hun gezinnen. Het drempelverlagende effect lijkt in deze ook veelal te wijten aan het gegeven dat vele van onze jongeren, alsook van de contextfiguren, niet altijd over de nodige vaardigheden beschikken om rechtstreekste communicatie met de ander aan te gaan (bijv. via een telefoongesprek of tijdens een persoonlijk gesprek), laat staan wanneer het over persoonlijke moeilijkheden gaat. Daarenboven is het voor vele van diezelfde jongeren en contextfiguren niet altijd vanzelfsprekend om zich te verplaatsen noch om zelf te telefoneren of te sms’en omwille van financiële reden. We willen ook hier aan tegemoet komen in toekomst door nieuwe, goedkope en veelal laagdrempelige alternatieven aan te bieden binnen onze hulpverlening.
 
Een belangrijke premisse om dit op een goede en verantwoorde wijze te kunnen verwezenlijkingen, alsook om de doelstellingen zoals beschreven binnen het eerste luik van het project te kunnen verwezenlijken, is echter dat ook de eigen medewerkers voldoende onderlegd zijn in het verantwoord hanteren van moderne multimedia. Op manier zouden de jongeren en de contextfiguren die door onze organisatie begeleid worden, ook kwalitatieve ondersteuning en begeleiding kunnen genieten inzake het gebruik van moderne multimedia vanwege de eigen medewerkers. Om zo ook langs deze weg armoede en maatschappelijke exclusie bij deze doelgroep te bestrijden, en hun participatie- ,   integratie-  en ontwikkelingskansen zo maximaal mogelijk te bewerkstelligen. 
 
Daarnaast streven we er binnen het project tevens naar om een aantal nieuwe softwareprogramma’s op maat van de jongeren en de contextfiguren te implementeren. Softwareprogramma’s die gericht zijn op de opvolging van een aantal specifieke psychosociale problematieken. Ook hierbij is het voornaamste argument dat we op die manier een laagdrempelig alternatief kunnen bieden, een alternatief dat de jongeren en hun contextfiguren vaak meer aanspreekt dan de klassieke hulpverleningsmethoden. Dit zou niet alleen de werkrelatie met de betrokken hulpverleners ten goede kunnen komen maar tevens de kwaliteit van het geïndividualiseerd hulpverleningstraject.